Rechtspraak GBA: Beslissing ten gronde nr. 10/2019 van 25 november 2019

Een burgemeester verzond naar aanleiding van de nakende verkiezingen een brief naar verschillende inwoners. De contactgegevens van deze inwoners had de burgemeester verkregen doordat deze inwoners hem gedurende zijn aflopende ambtstermijn hadden gecontacteerd in zijn hoedanigheid van burgemeester.

Context      

Verkiezingspropaganda en mailings (burgemeester)

Rechtsgrond

Artikel 5.1.b) GDPR:

“Persoonsgegevens moeten:

b) voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verzameld en mogen vervolgens niet verder op een met die doeleinden onverenigbare wijze worden verwerkt; de verdere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden wordt overeenkomstig artikel 89, lid 1, niet als onverenigbaar met de oorspronkelijke doeleinden beschouwd („doelbinding”);”

Artikel 6.4. GDPR:

“Wanneer de verwerking voor een ander doel dan dat waarvoor de persoonsgegevens zijn verzameld niet berust op toestemming van de betrokkene of op een Unierechtelijke bepaling of een lidstaatrechtelijke bepaling die in een democratische samenleving een noodzakelijke en evenredige maatregel vormt ter waarborging van de in artikel 23, lid 1, bedoelde doelstellingen houdt de verwerkingsverantwoordelijke bij de beoordeling van de vraag of de verwerking voor een ander doel verenigbaar is met het doel waarvoor de persoonsgegevens aanvankelijk zijn verzameld onder meer rekening met:

a) ieder verband tussen de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens zijn verzameld, en de doeleinden van de voorgenomen verdere verwerking;

b) het kader waarin de persoonsgegevens zijn verzameld, met name wat de verhouding tussen de betrokkenen en de verwerkingsverantwoordelijke betreft;

c) de aard van de persoonsgegevens, met name of bijzondere categorieën van persoonsgegevens worden verwerkt, overeenkomstig artikel 9, en of persoonsgegevens over strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten worden verwerkt, overeenkomstig artikel 10;

d) de mogelijke gevolgen van de voorgenomen verdere verwerking voor de betrokkenen;

e) het bestaan van passende waarborgen, waaronder eventueel versleuteling of pseudonimisering.”

Feiten

Klagende partij is inwoner van gemeente X en tevens kandidaat bij de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2018. Hij staat op een lijst die concurreert met die van de burgemeester. De kandidaat hekelt het feit dat de burgemeester een databank heeft opgezet en zijn persoonsgegevens heeft verzameld zonder hem daarvan op de hoogte te stellen. Een databank die ook de gegevens bevat van alle andere burgers van de gemeente die in zijn hoedanigheid van burgemeester om de tussenkomst van de burgemeester hebben verzocht.

De kandidaat uit ook zijn ongenoegen over het feit dat zijn gegevens tijdens de verkiezingscampagne van oktober 2018 zijn hergebruikt om hem een verkiezingsbrief te sturen. De burgemeester had de lijst van contacten die hem raadpleegden in zijn hoedanigheid van burgemeester enerzijds en de lijst van kiezers anderzijds gekruist.

Overeenkomstig artikel 5.1.b) GDPR moeten persoonsgegevens voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verzameld en mogen zij niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met die doeleinden. Dit wordt ook wel het beginsel van doelbinding genoemd.

In die optiek is het dus niet toegelaten om persoonsgegevens die werden verzameld in de uitoefening van zijn functie als burgemeester te hergebruiken voor verkiezingspropaganda. In die gevallen is de verwerking van persoonsgegevens strijdig met de oorspronkelijke finaliteit. Bovendien verstoort het de gelijkheid tussen de politieke partijen en de gelijkheid tussen de kandidaten. De wetgeving beoogt alle kandidaten op een gelijke voet te behandelen door hen toegang te geven tot dezelfde gegevens, namelijk die van de kiezerslijsten.

Tot slot dienen burgemeesters als openbare mandatarissen het goede voorbeeld te geven en steeds de wet te volgen.

Uitspraak

De Geschillenkamer besloot de burgemeester een berisping op te leggen en legde een administratieve boete van € 5.000 op.

Onze mening        

Het finaliteitsbeginsel is een van de belangrijkste beginselen uit de GDPR. Het is niet de bedoeling dat personen zomaar databanken oprichten en deze vervolgens gebruiken voor persoonlijk (verkiezings-)gewin. Hieromtrent citeert de Gegevensbeschermingsautoriteit het Europees Comité voor gegevensbescherming als volgt:

“de naleving van de regels inzake gegevensbescherming, ook in het kader van verkiezingsactiviteiten en -campagnes, is essentieel voor de bescherming van de democratie. Het is ook een middel om het vertrouwen van de burgers en de integriteit van de verkiezingen te behouden.”

Dit mag niet uit het oog verloren worden.

In vergelijking met de eerste gepubliceerde beslissing van de geschillenkamer wordt de kandidaat-burgemeester nu wel een boete opgelegd. Er wordt dus, terecht, strenger opgetreden.

Definitief?  

Ja

Integrale beslissing

Beslissing nr. 10/2019