Rechtspraak GBA: Beslissing ten gronde nr. 11/2019 van 25 november 2019

Een uittredend schepen, die tevens dierenarts was, zond naar aanleiding van de nakende verkiezingen een brief met verkiezingspropaganda naar verschillende inwoners. Daarbij gebruikte hij de gegevens van deze inwoners die hij had ontvangen als dierenarts. Desalniettemin gebruikte hij deze gegevens voor verkiezingsdoeleinden.

Context

Gemeenteraadsverkiezingen

Rechtsgrond

Artikel 5.1.b) GDPR

“1.Persoonsgegevens moeten:

(…)

b) voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verzameld en mogen vervolgens niet verder op een met die doeleinden onverenigbare wijze worden verwerkt; de verdere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden wordt overeenkomstig artikel 89, lid 1, niet als onverenigbaar met de oorspronkelijke doeleinden beschouwd („doelbinding”);”

art. 6.4 GDPR

“4. Wanneer de verwerking voor een ander doel dan dat waarvoor de persoonsgegevens zijn verzameld niet berust op toestemming van de betrokkene of op een Unierechtelijke bepaling of een lidstaatrechtelijke bepaling die in een democratische samenleving een noodzakelijke en evenredige maatregel vormt ter waarborging van de in artikel 23, lid 1, bedoelde doelstellingen houdt de verwerkingsverantwoordelijke bij de beoordeling van de vraag of de verwerking voor een ander doel verenigbaar is met het doel waarvoor de persoonsgegevens aanvankelijk zijn verzameld onder meer rekening met:

a) ieder verband tussen de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens zijn verzameld, en de doeleinden van de voorgenomen verdere verwerking;
b) het kader waarin de persoonsgegevens zijn verzameld, met name wat de verhouding tussen de betrokkenen en de verwerkingsverantwoordelijke betreft;
c) de aard van de persoonsgegevens, met name of bijzondere categorieën van persoonsgegevens worden verwerkt, overeenkomstig artikel 9, en of persoonsgegevens over strafrechtelijke veroordelingen en strafbare feiten worden verwerkt, overeenkomstig artikel 10;
d) de mogelijke gevolgen van de voorgenomen verdere verwerking voor de betrokkenen; e) het bestaan van passende waarborgen, waaronder eventueel versleuteling of pseudonimisering.”

Feiten

Een inwoner van gemeente X krijgt van een kandidaat die tevens dierenarts is een brief in de bus met verkiezingspropaganda. De inwoner klaagt over het hergebruik door de dierenarts van zijn gegevens verwerkt in een klantendossier voor electorale doeleinden.

Middels zijn conclusies klaagde de inwoner naast een schending van de GDPR ook de schending van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad door de kandidaat aan. De bevoegdheid van de GBA strekt zich echter enkel uit tot het oordelen over een correcte naleving van de GDPR en de Belgische privacywetgeving zoals duidelijk omschreven in de GBA-wet. De Gegevensbeschermingsautoriteit  oordeelde dan ook niet bevoegd te zijn om zich uit te spreken over een eventuele schending van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, die geen inbreuk vormt op de regels inzake gegevensbescherming.

Maar overeenkomstig artikel 5.1.b) GDPR moeten persoonsgegevens wel voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verzameld en niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met die doeleinden.

In die optiek is het dus niet toegelaten om persoonsgegevens van klanten van de dierenartspraktijk van de dierenarts te hergebruiken voor verkiezingspropaganda. In die gevallen is de verwerking van persoonsgegevens strijdig met de oorspronkelijke finaliteit.

Door de klanten van de dierenartspraktijk een brief te sturen met het verzoek om op hem te stemmen, heeft de dierenarts deze persoonsgegevens verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met het aanvankelijke doel van het verzamelen van deze gegevens. De gegevens van de klanten van de dierenartspraktijk werden immers verzameld met het oog op een dienstverlening inzake het verzorgen van dieren en niet in het kader van verkiezingen.

Tot slot dienen gemeenteraadsleden als openbare mandatarissen het goede voorbeeld te geven en steeds de wet te volgen.

Uitspraak   

De Geschillenkamer besloot de dierenarts een berisping en een administratieve boete van € 5.000 op te leggen.

Onze mening        

Het finaliteitsbeginsel is een van de belangrijkste beginselen uit de GDPR. Het is dan ook zeer belangrijk dat dit basisbeginsel wordt nageleefd. In vergelijking met de eerste gepubliceerde beslissing van de geschillenkamer wordt de verkiezingskandidaat nu wel een boete opgelegd. Er wordt terecht strenger opgetreden.

Definitief?

Ja

Integrale beslissing

Beslissing nr. 11/2019