Rechtspraak GBA: Beslissing ten gronde nr. 03/2019 van 2 april 2019

Een eigenaar van een gebouw met studentenkamers plaatste een camera in de gemeenschappelijke keuken van het pand naar aanleiding van enkele gevallen van vandalisme in het gebouw. Op deze manier trachtte de eigenaar deze daden te voorkomen, of minstens te weten te komen wie de daders waren. Tegen de plaatsing van deze camera werd klacht ingediend.

Context

Verhuur studentenkamers met gebruik beveiligingscamera’s

Rechtsgrond

Artikel 5.1.c)  GDPR:

“1.  Persoonsgegevens moeten:

c) 

toereikend zijn, ter zake dienend en beperkt tot wat noodzakelijk is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt („minimale gegevensverwerking”);”

Feiten

Ingevolge vandalisme veroorzaakt door de kotbewoners en hun bezoekers, ging de eigenaar van het pand over tot plaatsing van een camera in de gemeenschappelijke keuken.

Aangezien de keuken als gemeenschappelijke ruimte kan worden bestempeld, waarbij de bewoners geen keuze hebben om deze al dan niet te betreden omdat de toegang tot die ruimte simpelweg noodzakelijk is, ging de Geschillenkamer over tot vaststelling van een inbreuk op artikel 5.1.c) van de GDPR.

Artikel 5.1.c) GDPR: “Persoonsgegevens moeten: c) toereikend zijn, ter zake dienend en beperkt tot wat noodzakelijk is voor de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt (minimale gegevensverwerking).”

De plaatsing van camera’s in dergelijke ruimtes waarbij de betrokkenen noodgedwongen worden onderworpen aan camerabewaking voor de volledige duur van hun aanwezigheid in die ruimte, maakt een disproportionele inbreuk uit op de privacy van de studenten en hun bezoekers.

De eigenaar zou immers over alternatieve mogelijkheden beschikken die minder ingrijpend zijn om het vandalisme te bestrijden.

Het feit dat de wettelijke vereisten voor de aangifte van een bewakingscamera werden vervuld, heeft geen invloed op het disproportionele karakter van de plaatsing van die camera.

Uitspraak     

De GBA besloot de verwerking door middel van de beveiligingscamera definitief te verbieden en beval de verwijdering van de gegevens verwerkt door diezelfde camera in de gemeenschappelijke keuken.

Onze mening          

Wat ons betreft lijkt dit een logische beslissing van de Geschillenkamer. Het recht op privacy is een grondrecht en het kan niet zijn dat iedereen die het pand betreedt te allen tijde wordt gefilmd, louter ten gevolge van het feit dat er een geval was van vandalisme. Een maatregel die de privacy van personen op dergelijke mate aantast, moet steeds proportioneel zijn met het doel waarvoor het wordt ingeroepen. Er bestaan immers minder ingrijpende manieren om vandalisme tegen te gaan. Zelfs wanneer het gebruik van camera’s in overeenstemming is met de camerawet van 21 maart 2007[1], is het belangrijk dat de GDPR wordt nageleefd. Het zijn namelijk twee afzonderlijke regelgevingen die allebei moeten nageleefd worden.

Definitief?

Ja

Integrale beslissing:

Beslissing nr. 03/2019

[1] Wet van 21 MAART 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s.